Jetse periode (1930-1954)

Hoewel hij uit Henegouwen afkomstig is, verbleef Magritte het grootste deel van zijn leven in Brussel, waar hij van 1915 tot zijn dood in 1967 niet minder dan zeven verblijfplaatsen had. De periode die hij in de Esseghemstraat te Jette, een noordelijke buitenwijk van Brussel, doorbracht , is de meest boeiende om de kunstenaar te leren kennen. Wanneer hij zich op 31 jarige leeftijd met zijn vrouw Georgette in deze woning installeert, wordt hij gewaardeerd en gesteund door enkele zeldzame ingewijden en moet hij zich, naast zijn schilderwerk, ook toeleggen op publicitaire activiteiten, die hij in een atelier achteraan in de tuin uitvoert. Vierentwintig jaar later is hij een internationale prominente figuur geworden en verlaat hij het kleine appartement van de Esseghemstraat om zich in een meer burgerlijke wijk te Schaarbeek te vestigen.

Ondertussen heeft hij in de Esseghemstraat bijna de helft van zijn oeuvre gerealiseerd, met de steun van zijn surrealistische vrienden, die hij regelmatig bij hem thuis uitnodigde. Gedurende die jaren zal Magritte zich wijden aan onuitgegeven experimenten met vorm en kleur, die zijn “Vache periode” en zijn “Renoir periode” kenmerken, en zal hij tijdschriften ontwerpen zoals La carte d’après nature. Nog in de Esseghemstraat zal hij een aantal van zijn meesterwerken realiseren zoals L’empire des lumières (1949)La condition humaine (1933) en La durée poignardée (1938)